
Signaleren en integreren van ontwikkelingen
Basisniveau - Dit niveau wordt behaald indien niveau 1 niet behaald is
Niveau 1
1.1 De docent beschrijft, voor het onderwijs relevante, ontwikkelingen op de volgende gebieden: vakinhoudelijk en didactisch binnen de hbo-instelling.
Vakinhoudelijk: Door het NISB (Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen) wordt een competentieprofiel voor de buurtsportcoach opgesteld. Middels een pilot in Nijmegen wordt er gekeken naar de competenties waarover een buurtsportcoach zou moeten bezitten. Het competentieprofiel wordt opgesteld voor verschillende niveaus (MBO en HBO). Coaches die het traject volgen en voldoen aan het competentieprofiel krijgen een branchecertificaat wat laat zien wat hun kennis en vaardigheden zijn. Dit traject moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van de buurtsportcoaches wordt verhoogd.
Wanneer er na de pilot blijkt dat er voldoende vraag naar en interesse is in dit traject zal dit verder ontwikkeld worden en zal er ook een mogelijkheid tot nascholing worden geboden. Dit stelt de buurtsportcoaches in staat om de competenties voor hun beroep te erkennen. De nascholing zal in samenwerking met de HAN SBE worden opgezet.
Didactisch: Binnen de sport en bewegen opleidingen gaat er de komende tijd veel veranderen. Op dit moment bestaan er veel losse sportopleidingen onder verschillende namen. Deze opleidingen willen ze gaan laten vallen onder de naam ‘Sportkunde’. De verschillende instellingen kunnen nog steeds hun eigen invulling aan het programma geven, maar het wordt voor de toekomstige studenten eenvoudiger om te kiezen. Bij de meeste hogescholen heeft dit slechts een naamsverandering tot gevolg. Op de HAN zijn echter twee sportopleidingen die vanaf 2017 samen verder gaan onder de naam ‘Sportkunde’. Binnen deze opleiding kunnen de studenten straks voor 3 uitstroomprofielen kiezen: Sport- en Bewegingsagogiek, Sport & Leisure, Sportmanagement en Health Promotion.
Op de HAN wordt op dit moment af en toe gebruik gemaakt van 'kennisclips'. In deze filmpjes wordt de stof uitgelegd. Voor het vak SBGL vielen de hoorcolleges op vrijdag en in blok 3 verviel er een hoorcollege wegens goede vrijdag. Om te voorkomen dat studenten de kennis (die tijdens dit hoorcollege zou worden behandeld) mislopen, is er een kennisclip gemaakt met daarin een presentatie over het onderwerp. Aan deze kennisclips is te zien dat de HAN steeds meer gebruikt maakt van het fenomeen 'Blended Learning' waarin studenten zich de stof eigen kunnen maken via internet.
1.2 De docent toont aan deskundig te zijn op één van de volgende gebieden: vakinhoudelijk, beroep, didactisch.
Vakinhoudelijk: Zowel Manya als Maaike geven aan dat ik vakinhoudelijk correcte lessen heb verzorgd op de HAN. Deze deskundigheid op vakinhoudelijk gebied kan ik ook verantwoorden aan de hand van mijn diploma voor de bacheloropleiding van Bewegingswetenschappen aan de VU. Hiernaast ben ik bijna klaar met mijn master Human Movement Sciences. De kennis die ik tijdens deze opleidingen heb opgedaan zorgen ervoor dat ik mijzelf deskundig kan noemen op vakinhoudelijk gebied voor de inspanningsfysiologische en anatomische vakken die ik gegeven heb op de HAN.
Didactisch: Volgens Kallenberg et al. (2014) - Leren (en) doceren in het hoger onderwijs (blz. 264) is vragen en doorvragen één van de belangrijkste interventies van een tutor in een onderwijsgroep. Dat ik dit goed kan en doe tijdens mijn tutorbijeenkomsten blijkt uit het beoordelingsformulier samenwerkingsvaardigheden ingevuld door Maaike Oosterink. Zij schrijft: “Ook heel goed! In de les vraag je echt gericht door als student een antwoord geeft. Stelt echt prikkelende vragen. Top! “.
1.3 De docent integreert met best evidence based informatie minimaal één ontwikkeling in zijn onderwijs op één van de drie ontwikkelingsgebieden.
Vakinhoudelijk: In blok 3 heb ik in week 6 voor het vak SBGL een deel van het hoorcollege verzorgd over Diabetes. In de powerpoint van dit hoorcollege is te zien hoe ik informatie van het diabetesfonds integreer in mijn college, met onder andere een filmpje met een korte uitleg over Diabetes. Op de slides zijn de geraadpleegde bronnen te vinden.
Beroep: In mijn LVF voor het vak DBP is te lezen hoe er in de les wordt omgegaan met veranderingen op beroeps- en vakinhoudelijk gebied. De studenten hebben voor de les onder andere het rapport (on)bewust sportief (2013) moeten lezen. Hierin staat dat de overheid voor ‘kinderen met een rugzakje’ een andere financiële regeling getroffen heeft sinds augustus 2014. Dit budget wordt een persoonsgebonden budget en komt direct bij samenwerkende (ondersteunende) scholen in plaats van bij de ouders. De ouders van deze kinderen hebben waarschijnlijk minder budget om de SBE’er, die met kinderen met (bijvoorbeeld) een motorische achterstand gaat werken, te betalen. Tijdens mijn lessen maak ik steeds de koppeling naar het ‘vak SBE’, zie de opmerking van Maaike Oosterink naast item 1 en 7 op het evaluatieformulier van les 3.2.
Didactisch: In april 2016 ben ik samen met een medestudent, Thomas Hoogerbrugge, naar een seminar Online Proctoring van SURF in Utrecht geweest. Online Proctoring is een vorm van online tentamineren. De aantekeningen die ik tijdens deze seminar heb gemaakt zijn hiernaast te vinden. Ik vond het erg interessant om te horen wat de mogelijkheden zijn van online tentamineren. Dit biedt een uitkomst voor bijvoorbeeld topsportstudenten die op buitenlandse trainingsstages zijn, of langdurig zieke studenten die niet in staat zijn om naar school te komen. Deze vorm van tentamineren is voor opleidingen zoals Sport- en Bewegingseducatie een uitkomst. Sportopleidingen hebben vaak veel (top)sporters die van zo’n regeling gebruik zouden maken.
In de seminar werd ook verteld wat de regelgeving is en waar rekening mee moet worden gehouden met betrekking tot online proctoring. Om dit daadwerkelijk door te kunnen voeren binnen een HBO-instelling moeten er vooraf duidelijke doelstellingen worden opgesteld.
Niveau 2
2.1 De docent toont aan deskundig te zijn op twee van de volgende gebieden: vakinhoudelijk, beroep, didactisch.
Vakinhoudelijk: Zowel Manya als Maaike geven aan dat ik vakinhoudelijk correcte lessen heb verzorgd op de HAN. Deze deskundigheid op vakinhoudelijk gebied kan ik ook verantwoorden aan de hand van mijn diploma voor de bacheloropleiding van Bewegingswetenschappen aan de VU. Hiernaast ben ik bijna klaar met mijn master Human Movement Sciences. De kennis die ik tijdens deze opleidingen heb opgedaan zorgen ervoor dat ik mijzelf deskundig kan noemen op vakinhoudelijk gebied voor de inspanningsfysiologische en anatomische vakken die ik gegeven heb op de HAN.
Didactisch: Volgens Kallenberg et al. (2014) - Leren (en) doceren in het hoger onderwijs (blz. 264) is vragen en doorvragen één van de belangrijkste interventies van een tutor in een onderwijsgroep. Dat ik dit goed kan en doe tijdens mijn tutorbijeenkomsten blijkt uit het beoordelingsformulier samenwerkingsvaardigheden ingevuld door Maaike Oosterink. Zij schrijft: “Ook heel goed! In de les vraag je echt gericht door als student een antwoord geeft. Stelt echt prikkelende vragen. Top! “.
2.2 De docent integreert met best evidence based informatie ontwikkelingen in zijn onderwijs op minstens twee van de volgende gebieden: vakinhoudelijk, beroep, didactisch.
Vakinhoudelijk: In blok 3 heb ik in week 6 voor het vak SBGL een deel van het hoorcollege verzorgd over Diabetes. In de powerpoint van dit hoorcollege is te zien hoe ik informatie van het diabetesfonds integreer in mijn college, met onder andere een filmpje met een korte uitleg over Diabetes. Op de slides zijn de geraadpleegde bronnen te vinden.
Beroep: In mijn LVF voor het vak DBP is te lezen hoe er in de les wordt omgegaan met veranderingen op beroeps- en vakinhoudelijk gebied. De studenten hebben voor de les onder andere het rapport (on)bewust sportief (2013) moeten lezen. Hierin staat dat de overheid voor ‘kinderen met een rugzakje’ een andere financiële regeling getroffen heeft sinds augustus 2014. Dit budget wordt een persoonsgebonden budget en komt direct bij samenwerkende (ondersteunende) scholen in plaats van bij de ouders. De ouders van deze kinderen hebben waarschijnlijk minder budget om de SBE’er, die met kinderen met (bijvoorbeeld) een motorische achterstand gaat werken, te betalen. Tijdens mijn lessen maak ik steeds de koppeling naar het ‘vak SBE’, zie de opmerking van Maaike Oosterink naast item 1 en 7 op het evaluatieformulier van les 3.2.
Didactisch: In april 2016 ben ik samen met een medestudent, Thomas Hoogerbrugge, naar een seminar Online Proctoring van SURF in Utrecht geweest. Online Proctoring is een vorm van online tentamineren. De aantekeningen die ik tijdens deze seminar heb gemaakt zijn hiernaast te vinden. Ik vond het erg interessant om te horen wat de mogelijkheden zijn van online tentamineren. Dit biedt een uitkomst voor bijvoorbeeld topsportstudenten die op buitenlandse trainingsstages zijn, of langdurig zieke studenten die niet in staat zijn om naar school te komen. Deze vorm van tentamineren is voor opleidingen zoals Sport- en Bewegingseducatie een uitkomst. Sportopleidingen hebben vaak veel (top)sporters die van zo’n regeling gebruik zouden maken.
In de seminar werd ook verteld wat de regelgeving is en waar rekening mee moet worden gehouden met betrekking tot online proctoring. Om dit daadwerkelijk door te kunnen voeren binnen een HBO-instelling moeten er vooraf duidelijke doelstellingen worden opgesteld.